10/06/2022
Het klimaatprobleem wordt niet opgelost door in de achteruitkijkspiegel te kijken, zoals bij veel passieve beleggingsstrategieën gebeurt. Het gaat om vooruit kijken, plannen en anticiperen op de laatste duurzaamheidsontwikkelingen. Analyses op dit gebied zijn echter moeilijk te ondervangen in een kwantitatief model. Een actieve beleggingsstrategie kan daarom veel effectiever bijdragen aan oplossingen voor het klimaatprobleem
Er is een onmiddellijke versnelling van de mondiale klimaatactie nodig, rapporteerde het Intergovernmental Panel on Climate Change (IPCC) begin april van dit jaar. Een versnelde klimaattransitie is vereist om het klimaatdoel – de opwarming van de aarde tot 1,5 graden beperken – überhaupt te kunnen halen.
De wereld zal, op basis van de huidige toezeggingen van landen, richting de 3,2 graden opwarming in 2100 afstevenen, aldus het IPCC. De huidige energiecrisis en de Europese plannen voor meer energie-onafhankelijkheid wakkeren de noodzaak van een versnelde klimaattransitie additioneel aan. Het versnellen van de klimaattransitie vereist echter actie en vermogensbeheerders kunnen daar een belangrijke bijdrage aan leveren.
Een vermogensbeheerder kan niet alleen het verschil maken met een actief stem- en engagementbeleid, maar ook met het kapitaal dat wordt aangewend bij de selectie van ondernemingen. Om een bedrijf voor de beleggingsportefeuille te selecteren dat structureel bijdraagt aan de klimaattransitie, zal de beheerder, naast het uitvoeren van kwantitatieve analyses, ook antwoorden moeten formuleren op kwalitatieve vragen, zoals:
Deze vragen gaan in op ‘hoe’ een bedrijf bepaalde klimaatdoelstellingen denkt te bereiken en focussen minder op de vraag welke doelstellingen er zijn geformuleerd. Dergelijke nuances laten zich moeilijk vatten in kwantitatieve modellen, die veelal worden gebruikt bij passieve beleggingsstrategieën. Om die nuances bloot te leggen, is een actieve strategie vereist.
Om de klimaattransitie te versnellen, grijpen overheden hoofdzakelijk naar drie methoden om milieuvriendelijke technologie, en dan met name ‘eco-innovaties’, te stimuleren: normering, beprijzing (de vervuiler betaalt) en subsidiëring. Geen van deze manieren lijkt bedrijven daadwerkelijk te stimuleren om eco-innovaties versneld door te ontwikkelen en/of tegen een zo laag mogelijke prijs aan te bieden. De stimuleringsmaatregelen wegen niet op tegen het feit dat het ontwikkelen van eco-innovaties een behoorlijke investering vergt. Veel bedrijven worstelen met het aantrekken van het benodigde kapitaal, onder meer doordat terugverdientijden voor eco-innovaties doorgaans langer zijn dan bij generieke innovaties. (Actieve) vermogensbeheerders kunnen hierin een belangrijke rol spelen door te investeren in onderscheidende en (potentieel) winstgevende eco-innovaties.
Indien een eco-innovatie onderscheidend en succesvol is, is de toekomstige meerwaarde van het innoverende bedrijf veel groter. Een onderscheidend product en/of een onderscheidende technologie levert doorgaans meer winst op, waardoor er meer geld vrijkomt voor voortgaande innovatie. Innovatie moet uiteindelijk leiden tot een economische prikkel op consumentenniveau. Indien een eco-innovatie economisch aantrekkelijk is voor de consument, is deze ook eerder geneigd het product en/of de technologie aan te schaffen.
Aansprekende voorbeelden hiervan zijn:
Het actief bestuderen van de eco-innovatie (met inbegrip van het lezen van rapporten en het voeren van gesprekken met het bedrijf) is cruciaal in de analyse van het onderscheidende karakter van de innovatie en het bepalen van de meerwaarde. Actieve beheerders kunnen dergelijke analyses uitvoeren in tegenstelling tot passieve beheerders.
Bij het selecteren van eco-innovaties is het van groot belang de juiste eco-innovaties te stimuleren. In actie komen om het klimaatprobleem op te lossen, is essentieel. Een duurzame wereld creëren, reikt echter verder dan het klimaat. Zo toonden onderzoekers aan de Britse Sheffield Hallam University aan dat Chinese bedrijven in de gehele productieketen van zonnepanelen gebruikmaken van dwangarbeid door Oeigoeren. Het is sterk de vraag of het klimaatdoel, in een duurzame wereld, alle middelen heiligt.
Daarnaast zegt de CO2-uitstoot van een eindproduct alleen soms weinig. Een elektrische auto stoot tijdens het rijden geen CO2 uit, maar bij de productie van de elektrische auto gebeurt dat wel. Dit wordt bevestigd door een recent onderzoek van Volvo. Onderzoekers bestudeerden de CO2-emissies gedurende de gehele levenscyclus, van de winning van de ruwe materialen tot aan de sloop. Zij voerden een vergelijking uit tussen twee vergelijkbare modellen van de XC40, met voor de ene auto een benzinemotor en de andere een elektrische motor. Wanneer ook de Li-ion-batterijmodules tot de productie worden gerekend, zijn de CO2-emissies voor de elektrische auto, in vergelijking met de benzineauto, bijna 70% hoger. Volgens Volvo moeten zijn elektrische auto’s 110.000 kilometer rijden om de uitstoot te compenseren die gepaard gaat met het bouwen van de batterij.
Kortom, bij het interpreteren van duurzaamheidsgerelateerde data moet worden gekeken naar het totaalbeeld. Dat is bij elk bedrijfsmodel anders van opzet en derhalve zeer lastig in een model of formule te vatten. Een actieve beheerder is beter in staat om dat in kaart te brengen dan een passieve beheerder.
Edwin Simon, Sustainability Officer bij OBAM Investment Management
Het beste rendement voor beleggers, tegen een aanvaardbaar risico, is onze missie.
Waarom kiezen voor een gemiddelde performance als je kunt investeren in een fonds dat uitsluitend de best presterende bedrijven selecteert?
De beleggers van OBAM doen dag in, dag uit onderzoek naar bedrijven wereldwijd om daar de beste investeringen uit te selecteren. Door te beleggen in beursfonds OBAM beleg je in de beste bedrijven ter wereld.