24/03/2021
Ik kan goed begrijpen waarom indexproducten de laatste jaren zo’n enorme vlucht hebben genomen. Het is natuurlijk heel handig om zonder omkijken tegen lage kosten kapitaal op te bouwen. Wel even opletten dat er geen extra verborgen kosten zijn. Pas ook op met niche-ETF’s, die soms tegen 80 basispunten in de markt worden gezet, zonder dat de verantwoordelijke indexmanager enige kennis van zaken heeft van de onderliggende beleggingen.
Het nadeel van een traditionele indexbelegging is wel altijd, dat die is belegd in grote delen van de aandelenmarkt waarin je als belegger op termijn liever niet wil zitten. Denk onder meer aan luchtvaartmaatschappijen, de meeste automobielbedrijven, staalbedrijven, hoog cyclische chemiebedrijven, de fossiele energiesector, of aan fors overgewaardeerde marktsegmenten. Ons fonds OBAM bijvoorbeeld zit vanwege de voortgaande energietransitie geheel niet in oliebedrijven. Een indexbelegger kan die keuze niet maken.
Voorts kan een conventionele indexbelegger bij grote marktschokken in de markt, zowel naar beneden of boven, geen aanpassing in de positionering doorvoeren. Ook duurzame ESG-criteria worden niet meegenomen in de overweging. Een indexfonds volgt simpelweg elke marktbeweging. Indexbeleggen is daardoor vooral beleggen in de achteruitkijkspiegel. Je koopt de winnaars van gisteren. De meeste indices zijn immers gebaseerd op marktkapitalisatie. Hoe groter de beurswaarde, hoe zwaarder de weging. Beleggen is volgens mij niet achteruitkijken, maar vooruitkijken.
"Indexbeleggen is vooral beleggen in de achteruitkijkspiegel"
Volatiliteit gevraagd
Maar dat wil niet zeggen dat indexbeleggen altijd een slecht idee is. Er zijn langere periodes geweest met hele lage volatiliteit in de markt. Kwantitatieve verruiming en dalende rentes hebben de prijzen van veel activa voorafgaand aan de coronacrisis opgedreven. Als alles tegelijk dezelfde kant op gaat met beperkte dispersie binnen sectoren, dan wordt het veelal moeilijker om als actieve belegger waarde toe te voegen. Deze abnormale omstandigheden hebben volgens mij tot verkeerde conclusies over actief en passief beleggen geleid.
Hoe anders is de situatie nu. Tegenwoordig zijn de prestatieverschillen tussen sectoren en binnen sectoren enorm. Er zijn duidelijke winnaars en verliezers. Dat zou in het voordeel van actieve beleggers moeten zijn.
Kostenaspect
Desondanks doen de meeste actieve managers het slechter dan de markt, zeker op de lange termijn. Redenen hiervoor zijn veelal de hoge kosten die worden gerekend. Een fonds dat een fee vraagt van 1,5%, met daar bovenop nog eens 0,2% aan extra kosten, begint, gemeten over een periode van tien jaar, met een achterstand van 20%.
Het kostenniveau van een actief fonds mag dus niet al te veel afwijken van een ETF. De fee van ons OBAM-fonds bedraagt 0,6%.
Strategieën met issues
Daarnaast pakken niet alle actieve strategieën altijd even goed uit. Ter illustratie, banken en oliebedrijven zijn traditioneel hoge dividendbetalers. Vorig jaar gingen deze dividenden doormidden of naar nul, wat voor zware koersverliezen zorgde. Dat olie-aandelen inmiddels weer deels zijn opgekrabbeld heeft enkel met een tijdelijke opleving van de olieprijs van doen. Op de lange termijn is dit echter een sector met grote problemen. Het is veranderen of sterven. De energietransitie is onafwendbaar.
Met een andere beleggingsstrategie, de momentumstrategie, is het vooral hollen en vallen. Het gaat goed, totdat de meute plotseling de andere kant op rent, en de koersen van de onderliggende aandelen scherp dalen. Een nieuwe markttrend vraagt daarnaast om een volledige reshuffle van de portefeuille, waar een prijskaartje aanhangt.
Voor de waardestrategie is zo op het eerste gezicht veel te zeggen. Wat goedkoop is, heeft de potentie om flink te stijgen. Wie koopt niet graag met korting? Maar wat goedkoop is, kan nog veel goedkoper, zo laat de beurs dagelijks zien. Een lage waardering is meestal een reflectie van een matig, cyclisch of risicovol businessmodel. Een koerswinstverhouding van vijf is inderdaad laag, maar hoe zit het met de schuld van dat bedrijf? Dat wordt in deze waarderingsmaatstaf niet meegenomen.
De keuze voor convictie
Dan is er nog een laatste reden waarom veel actieve fondsmanagers het slechter doen dan de markt. Wie actief belegt, moet ook écht actief beleggen. Dat is op basis van de active share-score van een fonds eenvoudig te zien. Hoe hoger de active share, hoe groter de indexafwijking. Fondsen die vooral hun best doen de index te volgen, en daar ook nog eens een dikke management fee voor vragen, zullen altijd underperformen. Een indexfonds is dan een betere oplossing.
"Wie actief belegt, moet ook écht actief beleggen"
Bij OBAM streven wij naar een active share die vrijwel altijd boven de 85% ligt. Duidelijke keuzes hebben zich in de afgelopen 30 jaar uitbetaald. De wereldindex steeg de afgelopen in die periode met 7%, in euro’s. Het OBAM-fonds deed 8,4% in euro’s. Na aftrek van kosten.
De zoektocht naar kwaliteit
Bij OBAM hebben wij gekozen voor een kwaliteitsstrategie met een lichtere tilt naar groeibedrijven. Deze beleggingsstrategie is meer een blend-aanpak en houdt het midden tussen deep value en high growth. Deze gebalanceerde aanpak maakt het beter bestand tegen snelle marktrotaties. De kunst is om het in meerdere marktsituaties goed te doen. Een heldere en robuuste filosofie in combinatie met een ervaren beleggingsteam zijn daarin belangrijke bouwstenen.
"De kunst is om het in meerdere marktsituaties goed te doen"
Duidelijke keuzes staan voorop. Van de 120 industrietakken zijn er volgens ons slechts 40 echt belegbaar. In industrietakken waarin bedrijven elkaar de tent uitvechten en in het beste geval minimale marges boeken, zoals bijvoorbeeld staalbedrijven, willen wij niet zitten. Beter is het kopen van bedrijven die must have-producten tegen hoge marges verkopen en amper concurrentie kennen. Een voorbeeld daarvan is ASML. Dat is een bedrijf dat ook over tien jaar nog altijd leider (bijna monopolist) is in een groeiende industrietak en consistente winstgroei en kastromen zal boeken.
Ik vind het geen enkel probleem dat een bedrijf met een hoog rendement op geïnvesteerd kapitaal geen dividend uitkeert, zoals bijvoorbeeld Alphabet. De moeder van Google verdient gemiddeld circa 16% per jaar op alle interne investeringen. Dat zal waarschijnlijk alleen maar meer worden, want het bedrijf profiteert, zoals de meeste techbedrijven, sterk van schaalvergroting. In de wereldindex heeft Alphabet een weging van 1.8%. In onze portefeuille maakt het aandeel bijna 5% uit. Dat is convictie.
Deze column is op persoonlijke titel geschreven. De informatie in dit artikel is niet bedoeld als professioneel beleggingsadvies of als een aanbeveling tot het kopen, verkopen of aanhouden van bepaalde beleggingen. Eventuele opinies in dit document vormen het oordeel van de heer Zondag op het moment van publicatie en kunnen van tijd tot tijd wijzigen.
Het beste rendement voor beleggers, tegen een aanvaardbaar risico, is onze missie.
Waarom kiezen voor een gemiddelde performance als je kunt investeren in een fonds dat uitsluitend de best presterende bedrijven selecteert?
De beleggers van OBAM doen dag in, dag uit onderzoek naar bedrijven wereldwijd om daar de beste investeringen uit te selecteren. Door te beleggen in beursfonds OBAM beleg je in de beste bedrijven ter wereld.